Oude foto's ontdekt in Huis Doorn

In Huis Doorn, eens het exil-verblijf van de Duitse keizer Wilhelm II, zijn onlangs zeldzame, vroege opnamen ontdekt. Niet alleen twee gouden daguerreotypieën, voor zover bekend de enige ter wereld, maar ook albums met tot nu toe onbekende zoutdrukken uit 1854 en curieuze legerfoto's.

DOORN, 10 JULI. Op het eerste gezicht zijn het gewoon twee koperen plaatjes met een fotografische afbeelding - standaardvoorbeelden van de in 1839 naar haar uitvinder Daguerre vernoemde daguerreotypie, de eerste werkbare fotografische techniek. Zeven bij acht centimeter meten ze, en met hun ietwat beduimelde lichtgroene passe-partoutjes zouden ze op de schappen van geen enkele bric à brac-winkel misstaan.

De oplettende koper zou er de vondst van zijn leven mee doen: de twee plaatjes, met afbeeldingen van Friedrich Wilhelm van Pruisen, de latere keizer Friedrich III, en zijn zusje Luise, zijn voor zover nu bekend de enige twee gouden daguerreotypieën ter wereld. Ze kwamen onlangs tevoorschijn tijdens een inventarisatie van de omvangrijke historische fotocollectie in Huis Doorn, het exil-verblijf van de laatste Duitse keizer Wilhelm II (1859-1941) in Doorn.

Hans de Herder, directeur van het Nationaal Fotorestauratie Atelier in Rotterdam, en Mattie Boom, conservator fotografie van het Rijksmuseum, beiden als adviseur betrokken bij de inventarisatie, bevestigen het belang van de vondst. Volgens De Herder komen met goud 'getoonde' daguerreotypieën (ter verhoging van de houdbaarheid) regelmatig voor. Maar dat effect is met het blote oog niet waarneembaar. Deze daguerreotypieën daarentegen hebben een duidelijk zichtbaar goud-glanzend oppervlak. Zelfs in Amerika en Frankrijk, waar de daguerreotypie een hoge status heeft en er traditioneel veel onderzoek naar wordt gedaan, zijn vergulde versies alleen uit de literatuur bekend.

Boom, die momenteel werkt aan een inventarisatierapport van de collectie, vermoedt dat de foto's omstreeks 1845 in Berlijn zijn gemaakt door Philipp Graff, een fotograaf van wie bekend is dat hij zijn foto's bij gelegenheid voorzag van een speciaal vernislaagje.

De twee daguerreotypieën maken samen met circa 12.000 andere foto's deel uit van de persoonlijke bezittingen - kunst, meubilair, huisraad, een omvangrijke collectie snuifdozen - die Wilhelm II, in ballingschap gedwongen na het verlies van de Eerste Wereldoorlog en het uitroepen van de Duitse republiek, in het najaar van 1919 uit Duitsland liet overkomen. Na Wilhelms overlijden in 1941 werd van Huis Doorn door de Duitse bezettingsmacht een museum gemaakt. Dat bleef het toen de Nederlandse staat in 1945 eigenaar werd.

De wetenschappelijke inventarisatie van de collectie beperkte zich de eerste decennia door tijd- en geldgebrek voornamelijk tot de permanente opstelling. Hierin kwam pas verandering na een ingrijpende renovatie begin jaren negentig en de aanstelling van conservator Dick Verroen. Verroen, een van de drie full-time krachten in dienst van het museum: De omvang van de fotocollectie was in grote lijnen bekend, maar de bijzonderheden van met name de fotografie die altijd in depot heeft gelegen komen ook voor ons als een complete verrassing.

In het Poortgebouw bij de ingang van het landgoed is een voorlopig fotokabinet ingericht door de kunsthistorica Liesbeth Ruitenberg, als vrijwilliger verbonden aan het museum. Ruitenbergs eerste inventarisatie is summier maar laat weinig twijfel over zowel het historische als het fotohistorische belang van de collectie. Deze beslaat ruwweg de periode van 1845 tot 1941 en daarin is het hele scala aan 19de-eeuwse technieken aanwezig, van daguerreotypie, ambrotypie en zoutdruk tot heliogravure en autochrome, de vroegste kleurendia.

Tot de bijzonderheden behoren behalve de twee vergulde daguerreotypieën, een met portretfoto's opgesierd kamerscherm, een portret van Wilhelms moeder Vicky, gemaakt door de Fransman Camille Silvy (1861), en een map met achttien tot nu toe onbekende zoutdrukken uit 1854 die de Roemeense fotograaf Carol Szathmari maakte van de kerk van Curtea de Arges. Eveneens uniek is de foto van de keizers Wilhelm I, Alexander III van Rusland en Franz Jozef van Oostenrijk-Hongarije tijdens hun bijeenkomst in het Poolse Skiernewice in 1884 - of 1883, zoals het handschrift op de achterzijde wil. De foto, zo schrijft de nog onbekende auteur, is in 1918 in Warschau gevonden bij een fotograaf.

Ongeveer de helft van de foto's in de Doornse collectie is ingeplakt in 193 grotendeels in leer gebonden albums, uitgerust met koperen sloten. Onder de veelal door professionele fotografen gemaakte albums bevinden zich folianten over de feestelijke opening van het Keizer Wilhelmkanaal in 1895, een gekostumeerd bal in 1897, herdenkingsbijeenkomsten en parades, en de vele vakantiereizen naar Noorwegen en het Middellandse Zeegebied. Ook staatsbezoeken werden er graag in bewaard, zoals dat op 1 juni 1892 van koningin-regentes Emma en haar dochter Wilhelmina - al komen die op de foto's nergens voor: de hoofdrol is steeds weggelegd voor de keizer en de zijnen.

Minstens zo opmerkelijk als de albums zijn de 23 ordners die Wilhelm tijdens de Eerste Wereldoorlog samenstelde met werk van Duitse legerfotografen. De in totaal ruim 2.000 foto's, de censuurstempels hier en daar nog duidelijk herkenbaar, leveren een bijna van dag tot dag-verslag van de oorlogshandelingen, uiteraard inclusief die van de keizer zelf.

Op 24 april 1916 tuurt hij 'Am Treffpunkt in Revin' met zijn generaals door een verrekijker over de heuvels, hij luiert in het gras tussen de puinhopen van Givet of volgt (op 3 september 1917) in Rusland vanuit het struikgewas een 'Verfolgungsgevecht in Richtung der Strasse Riga-Wenden': de keizerlijke oorlogsinspanning werd bij voorkeur op afstand geleverd.

Ook de permanente opstelling in het Huis, met haar gecapitoneerde wanden en haar rijk geornamenteerde boekenkasten, dressoirs, kastjes en tafeltjes, bleek bij nader inzien de nodige verrassingen te bevatten. Uit een met zwart fluweel bekleed doosje in een van de vele originele keizerlijke vitrinekasten kwam een nog onbekende daguerreotypie van Richard Beard tevoorschijn. Het aandoenlijke portretje van Wilhelms ouders, kroonprins Friedrich en kroonprinses Vicky bleek een zeldzame zoutdruk van William Bambridge. De foto - hij met wandelstok en robuuste zwarte kachelpijp, zij timide en verstopt in laag na laag streng Victoriaans textiel, dat er alles aan doet om haar zeventien lentes te verhullen - werd drie dagen na de voltrekking van hun huwelijk in 1858 gemaakt op een binnenplaats van Buckingham Palace.

Huis Doorn probeert nu in het kader van het Deltaplan voor Cultuurbehoud subsidie te krijgen voor de inventarisatie, conservering en waar nodig voor restauratie van de collectie. Alleen al het gedetailleerd beschrijven zal naar schatting minstens vijf jaar vergen, schat Ruitenberg. En waarschijnlijk langer: nog wekelijks komen foto's tevoorschijn uit de dozen, laden en kasten in de meer dan twintig vertrekken. [NRC Handelsblad, 10jul1997]